9.3

 +31-(0)26-3830752
 +31-(0)6-46332716
info@fijneduitsewijnen.nl  



  

Meer over wijn

Hieronder vind je een aantal wetenswaardigheden over wijn, zoals kwaliteitsniveaus, smaakrichtingen en temperaturen.

Wijn past goed binnen een verantwoord levenspatroon. En nog meer als die wijn op een zo natuurlijk mogelijke wijze wordt geproduceerd, waarbij de boer het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zo veel mogelijk mijdt. De publieke belangstelling voor natuurproducten neemt snel toe. Ook in agrarische kringen wint de groene aanpak terrein.

wijnfoto kurk

Wijnclassificaties

Kabinett: fijne, lichte wijnen uit rijpe druiven met weinig alcohol.

Spätlese: rijpe, elegante wijnen met mooi fruit van druiven die wat later geoogst worden. Zijn vaak ook droog!

Auslese: edele wijnen uit volrijpe druiven; onrijpe druiven worden verwijderd.

Beerenauslese: volle, fruitige wijnen uit overrijpe druiven met edele rotting; de botrytis (edele rotting) draagt bij aan de kwaliteit; dergelijke wijnen kunnen niet ieder jaar geoogst worden, maar ze kunnen tientallen jaren bewaard worden.

Trockenbeerenauslese: uit verschrompelde, rozijnachtige druiven met edele rotting, top van de kwaliteitspiramide, zoet en honingachtig, extreem lang te bewaren.

Eiswein: gemaakt van druiven met eenzelfde minimum mostgewicht als een Beerenauslese, in bevroren toestand bij minimaal 7 graden onder nul geplukt en in bevroren toestand geperst, zodat alleen het fruitconcentraat overblijft.

Behalve landwijnen moet iedere Duitse wijn met een van deze kwaliteitsaanduidingen aangemeld worden.

wijnfoto kleur wit

Smaakrichtingen

Trocken is niet altijd even droog. Voor wijn en sekt gelden verschillende smaakaanduidingen. Daarbij staat hetzelfde begrip voor uiteenlopende hoeveelheden restsuiker.

Bij wijn worden vier smaakrichtingen onderscheiden:

Trocken (droog). Dit is de aanduiding voor wijnen die geheel of bijna geheel doorvergist zijn, d.w.z. wijnen met een hoeveelheid restsuiker tot maximaal 4 gram per liter. De wetgever staat de aanduiding trocken ook toe tot 9 gram, wanneer de in gram per liter uitgedrukte hoeveelheid zuren hoogstens 2 gram per liter lager is dan de restsuiker. (Formule: zuren + 2 tot maximaal 9). Een droge wijn is niet hetzelfde als een zure wijn. Hij bevat alleen maar weinig onvergiste suiker. Wel proef je een hoge zuurgraad bij droge wijnen eerder.

Halbtrocken (halfdroge). Deze wijnen mogen tot maximaal 12 gram restsuiker per liter bevatten, of maximaal 18 gram per liter wanneer de hoeveelheid restsuiker niet meer dan 10 gram boven de hoeveelheid zuren ligt. Halbtrocken wordt ook wel Feinherb genoemt. (Formule: zuren + 10 tot maximaal 18).

Lieblich (zoet). Deze wijnen hebben een hoeveelheid restsuiker die hoger ligt dan de normen voor halbtrocken, maar niet meer dan 45 gram per liter bedraagt. Lieblich wordt soms ook wel aangeduid als halbsüss (halfzoet). Deze aanduiding is toegestaan vanaf 45 gram per liter restsuiker. Dit zijn meestal dessertwijnen en ze zijn soms zelfs stroperig van aard met zelfs tot 400 gram per liter restsuiker!

wijn proeven foto1

Optimale serveertemperatuur van wijn

De temperatuur waarop een wijn wordt geserveerd is van groot belang. De temperatuur is een hele belangrijke factor als het gaat om de smaak. Witte wijn wordt in een huis-tuin-en-keuken koelkast geplaatst op ongeveer 4 tot 6 graden. Dit is te koud! Ook een fles rood op kamertemperatuur van tegenwoordig, is meestal te warm. Het begrip kamertemperatuur komt nog uit de tijd van voor de centrale verwarming toen wij in de hoek van de kamer een hout- of kolenkachel hadden staan. In die tijd was de gemiddelde kamertemperatuur een stuk lager dan nu. Soepele rode wijnen serveer je tussen de 13 en 16 graden, stevige rode wijn en dessertwijn serveer je tussen de 16 en 20 graden.

Bij een verkeerde keuze van serveertemperatuur verliest een wijn aan nuances en complexiteit. Een te koud geserveerde wijn accentueert de aanwezigheid van tannines (denk aan het stroeve gevoel als je bijvoorbeeld een druivenpit kapot bijt) en verbergt de waarneming van zoet. Wijnen die te koud worden geserveerd laten hun aroma's niet gemakkelijk los: de wijn komt dan eenzijdig en enkelvoudig over. Te warm geserveerde wijn benadrukt de aanwezigheid van alcohol, iets wat de wijn scherp en log doet overkomen.

wijnglas

Kortom: een wijn bij te lage temperatuur drinken zorgt ervoor dat je minder aroma, alcohol en bitters en meer tannine en zuur proeft. Bij een te hoge temperatuur gebeurt het tegenovergestelde.

Uitermate geschikt om gekoeld te serveren zijn de jonge, fruitige wijnen met zachte tannines en soms een tikje zoet. Denk daarbij aan de Beaujolais en sommige niet al te complexe Spätburgunder/Pinot Noir wijnen. Deze kun je serveren tussen de 13 en 16 graden. Niet geschikt om te koelen zijn wijnen met veel houtrijping met veel tannines.  Ook rosé's kunnen verschillend van karakter zijn maar worden meestal geserveerd tussen de 7 en 13 graden. De Blanc de Noirs zijn vaak wat krachtiger en kunnen het beste worden gedronken tussen de 10 en 12 graden. Sect, prosecco en champagne serveer je tussen de 3 en 7 graden.

Het is en blijft goed om met temperaturen van wijn te experimenteren. Als een wijn uit de koelkast wordt gehaald en iets te koud is, wordt deze na inschenken vanzelf iets warmer in het glas.

foto wijntemperatuur

 

 

De flessen wijn zijn op je bestelbon geplaatst.